Nieuwsbrief oktober 2022

Tegemoetkoming kosten als gevolg van energiecrisis

Vanaf 1 januari 2023 – en misschien zelfs vanaf 1 november van dit jaar – neemt de overheid een deel van de energiekosten van particulieren op zich. Huishoudens betalen vanaf dat moment voor (een deel van) hun energie nog ongeveer de prijzen zoals die in januari 2022 golden.

Om preciezer te zijn: het gaat om de eerste 1.200 m3 gas en 2.400 kWh elektriciteit. De exacte prijzen zijn nog niet bekend, maar voor gas geldt een richtprijs van € 1,50 per m3 en voor elektriciteit € 0,70 per kWh. Gebruik je meer dan 1.200 m3 gas of 2.400 kWh elektriciteit, dan betaal je daarvoor wel de geldende marktprijs. Vooruitlopend op de maatregel gaan sowieso de voorschotbedragen die huishoudens betalen aan hun energiemaatschappij in november al omlaag.

Beperking daling koopkracht door verhoging minimumloon

Om de koopkrachtdaling verder te beperken, verhoogt de overheid het minimumloon volgend jaar met een ongekend percentage van 10%. Hetzelfde geldt voor uitkeringen die daaraan zijn gekoppeld, zoals de AOW. Het percentage van de eerste schijf van de inkomstenbelasting daalt met 0,14% een heel klein beetje.

Stijging zorgpremie

De zorgpremie stijgt naar verwachting verder, met ongeveer € 132 per verzekerde per jaar. Dit kan per zorgverzekering verschillen. Om de lagere inkomens tegemoet te komen, verhoogt de overheid de zorgtoeslag in 2023 met maximaal € 43 per maand. Het verplichte eigen risico blijft € 385 per jaar.

Fiscale consequenties voor ondernemers

Vpb-tarief

Ondernemers en energiebedrijven betalen een groot deel van de rekening. Zo gaat het lage tarief van de vennootschapsbelasting volgend jaar van 15% naar 19% en wordt de winstdrempel daarvan verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. Boven € 200.000 blijft het tarief 25,8%.

 
Zelfstandigenaftrek

Daarnaast gaat de overheid de zelfstandigenaftrek versneld verlagen. Voor 2022 bedraagt het € 6.310. Uiteindelijk moet de verlaging eindigen bij een bedrag van € 900 in 2027.

 
Minimaal DGA-loon

Nu geldt als regel dat het loon van de DGA tenminste 75% van het loon van een werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking moet bedragen, met een minimum van € 48.000 per jaar. Per 2023 verandert het percentage van 75% naar 100%. In veel gevallen zal het DGA-loon stijgen. Waardoor de overheid meer inkomstenbelasting genereert.

Dit heeft ook consequenties voor de verhouding tussen uw management fee en het loon. We adviseren u dit met uw accountant te bespreken.

De eigen woning

De overheid heeft de eigenwoningregeling op verschillende punten aangepast. We lichten ze hieronder toe.

Afschaffing schenkingsvrijstelling eigen woning

De schenkingsvrijstelling eigen woning vervalt per 2024. Ook wel de ‘jubelton’ genoemd. Per 2023 blijft alleen de eenmalige vrijstelling voor schenkingen van ouders aan een kind over van € 28.947 zonder de verplichte besteding aan de eigen woning. Als anderen dan ouders (derden) willen schenken voor de eigen woning dan geldt niet het normale bedrag van € 2.274 (bedrag 2022) maar de bovengenoemde hoge vrijstelling van € 28.497. Dit vervalt echter in 2024 waardoor derden maximaal € 2.274 belastingvrij kunnen schenken.

Nu mag je de schenking spreiden over drie jaar. Voor schenkingen die in 2022 zijn gedaan wordt spreidingsmogelijkheid beperkt tot twee jaar. Als men als ouder zeker weet dat een kind volgend jaar gaat kopen, dan kun je nu bijvoorbeeld € 1 schenken. U moet dan wel aangifte schenkbelasting doen om aan te geven dat u gebruik maakt van de hoge schenkingsvrijstelling eigen woning.

 
Vermindering hypotheekrenteaftrek

De overheid verlaagt in 2023 de renteaftrek naar maximaal 36,93%. De afgelopen jaren daalde het aftrekpercentage al met 3% per jaar. Vooralsnog ziet het ernaar uit dat het voorlopig op dit tarief blijft. Het eigenwoningfortfait dat als inkomsten eigenwoning wordt gezien is belast tegen maximaal 49,5%.

Deze tariefcorrectie heeft ook dezelfde consequenties voor andere aftrekbare posten zoals bijvoorbeeld de ondernemersaftrek, MKB-winstvrijstelling, giftenaftrek en scholingsuitgaven.

Overdrachtsbelasting aangepast

Voor de aan te kopen woningen voor eigen gebruik, de eigen woning dus, blijft het tarief 2% van de koopsom. Voor overige onroerende zaken stijgt het tarief naar 10,4%. Hiermee wil het kabinet het beleggen in onroerend goed ontmoedigen in het voordeel van met name starters op de woningmarkt.

Aanpassing berekening belasting vermogen box 3

Allereerst stijgt het tarief de komende jaren met 1% per jaar, in ieder geval tot en met 2025. Volgend jaar verandert het tarief van 31% naar 32% over het inkomen uit vermogen.

Daar staat tegenover dat het drempelbedrag in box 3 omhoog gaat van ongeveer € 50.000 naar € 57.000 per persoon. Tot dat bedrag is het hebben van vermogen dus vrij van belasting.

Herstelwet

Er is nogal wat te doen geweest over de belastingheffing in box 3. In de herstelwet komt de overheid tegemoet aan de spaarders die tijdig bezwaar hebben aangetekend tegen hun aanslag voor de belastingjaren 2017/2018/2019/2020. De Hoge Raad heeft deze bezwaren gegrond verklaard vanwege schending van Europese wetgeving. Achtergrond is dat de overheid over een hoger fictief rendement belastingheffing toepast dan de feitelijke rendementen over spaartegoeden. Hierdoor is het kabinet gedwongen aanpassingen in te voeren in de belastingheffing in de zogenaamde Herstelwet.

Consequenties belastingheffing box 2017-2020

De fictieve berekening verdwijnt. Dit geldt voor de groep die bezwaar heeft aangetekend én voor alle belastingplichtigen van wie de aanslag nog niet onherroepelijk vaststaat zoals voor de jaren 2021 en 2022. Voor deze jaren gaat de Belastingdienst automatisch een berekening maken op basis van de werkelijke verdeling tussen spaargeld en beleggingen.

De overheid belast het spaargeld op basis van de gemiddelde spaarrente in het betreffende jaar. Men belast de beleggingen op basis van een meerjarig gemiddeld rendement en voor schulden hanteert de Belastingdienst de gemiddelde rente op hypotheekschulden.

Ambtshalve vermindering indienen?

De Staatssecretaris van Financiën heeft onlangs geopperd dat de groep die geen, of te laat bezwaar hebben gemaakt tegen belastingheffing nog altijd een verzoek tot ambtshalve vermindering kunnen indienen.

De Belastingdienst heeft aangegeven in deze de uitspraak van de Hoge Raad op te volgen. Dit betekent dat als er geen bezwaar is aangetekend, er ook geen recht bestaat op compensatie. U kunt nog altijd hiertegen in beroep gaan. Het kan geen kwaad om zo’n verzoek in te dienen. Het is nog niet duidelijk of het kabinet deze lijn blijft volgen.

Voor de jaren 2023, 2024 en 2025 kiest het kabinet voor de gekozen oplossing zoals hierboven geschetst. Belastingheffing dus op basis van de werkelijke verdeling van het vermogen. Het kabinet is overigens voornemens vanaf 2026 een nieuw box 3 stelsel in te voeren.