Nieuwe pensioenwet van kracht: Wat betekent dit in de praktijk?
Vlak voor de zomervakantie heeft de Eerste Kamer de nieuwe pensioenwet aangenomen. Dit brengt de nodige veranderingen met zich mee die voor jou van belang kunnen zijn.
Aanleiding
Het pensioenstelsel dat tot nu toe van kracht is, dateert van na de Tweede Wereldoorlog en sindsdien is de wereld behoorlijk veranderd. Dit niet alleen qua samenstelling van de bevolking (vergrijzing), maar ook door het frequenter wisselen van banen en de toegenomen behoefte aan flexibiliteit. We zetten de belangrijkste veranderingen van de nieuwe pensioenwet op een rij maar kijken ook wat gewoon overeind blijft.
Het nieuwe pensioensysteem: Overgangsperiode tot 1 januari 2028
Tot 1 januari 2028 hebben pensioenfondsen en werkgevers de tijd om de regeling om te zetten naar het nieuwe stelsel. We moeten hierbij onderscheid maken tussen regelingen die zijn ondergebracht bij een pensioenfonds en regelingen bij een verzekeraar.
Pensioen bij een pensioenfonds
Als jouw regeling bij een pensioenfonds is ondergebracht dan heb jij veelal te maken met een middelloonregeling. Jij weet hierdoor op voorhand hoe hoog jouw pensioen zal zijn als jij op de pensioendatum stopt met werken. Dit systeem stopt. Pensioenfondsen moeten overgaan naar een beschikbaar premiestelsel. Jij krijgt dan op basis van de gestorte premies en het verwachte rendement een indicatie van uw pensioen. Jij krijgt een persoonlijke pot en bepaalt zelf welk beleggingsrisico je wenst te lopen. Op de website van het pensioenfonds waarbij jij bent aangesloten kun je hierover meer informatie inwinnen.
Wat de pensioenfondsen doen met de bestaande regelingen is nog de vraag. Het kan zijn dat zij het gereserveerde pensioenkapitaal inbrengen (‘invaren’) in het nieuwe systeem. Dit lijkt de tendens te worden voor de pensioenfondsen maar hierover moeten hun besturen nog definitief beslissen.
Pensioen bij een verzekeraar
Werkgevers die niet zijn aangesloten bij een pensioenfonds kunnen in het verleden een middelloonregeling hebben toegezegd aan hun werknemers. Ook voor hen geldt de vraag of ze bestaande middelloonregelingen laten invaren. De laatste jaren zijn er veelal beschikbare premieregelingen afgesloten. Voor de beschikbare premieregelingen komt er ook een overgangsrecht. Voor bestaande regelingen kunnen werkgevers al dan niet in overleg met ondernemingsraden of direct met haar werknemers besluiten om deze pensioenen om te zetten naar de nieuwe wetgeving of ze te laten handhaven. Dit geldt dan alleen voor bestaande deelnemers. Nieuwe deelnemers moeten vanaf 1/1/2028 altijd in een nieuwe regeling deelnemen.
Verruiming partnerpensioenmogelijkheden
De nieuwe regeling kan gunstig zijn voor mensen die vaak van werkgever wisselen. Als je veel van baan verandert, verlies je onderweg een deel van het verzekerde partnerpensioen. Het partnerpensioen vóór de pensioendatum is gebaseerd op het aantal te bereiken dienstjaren tot de pensioendatum. Als je 27 jaar oud bent en start met werken, en de pensioenleeftijd is 67 jaar, dan heb je 40 dienstjaren waarop het partnerpensioen is gebaseerd. Ga je op je 40ste van baan veranderen, dan heb je in de regeling van de nieuwe werkgever een partnerpensioen gebaseerd op 27 jaar in plaats van 40 jaar. Je raakt hierdoor dus 13 jaar aan partnerpensioen kwijt.
In de nieuwe wetgeving is het partnerpensioen gebaseerd op het salaris en niet het aantal dienstjaren, met een maximum van 50%. Het exacte percentage is afhankelijk van de regeling van de werkgever. Krijg je geen maximaal partnerpensioen verzekerd, dan kun je vaak bijverzekeren tot dit maximum.
Bedrag ineens op de pensioendatum: Bijvoorbeeld aflossen op de hypotheek
Nieuw is dat je op de pensioendatum maximaal 10% van jouw pensioenkapitaal ineens mag laten uitkeren. Hiermee kun je bijvoorbeeld een deel van jouw hypotheek aflossen of een mooie reis maken. Je moet wel direct de verschuldigde belasting over dit bedrag betalen. Als je toeslagen ontvangt, verlies je wellicht ook eventuele toeslagen. Deze keuze maak je op de pensioendatum zelf. De invoering van deze mogelijkheid staat gepland op 1 juli 2024. Laat je adviseren of het verstandig is.
Meer lijfrentemogelijkheden voor werknemers en ondernemers: Extra pensioenopbouw
Sinds 1 juli is het al mogelijk om meer aanvullend pensioen op te bouwen. Tot voor kort kon je een vast percentage van het salaris, rekening houdend met de AOW, aan premie storten. Dit percentage bedroeg maximaal 13,3%. Nu is dat 30% geworden, wat een aanzienlijke verruiming inhoudt. Ook de inhaalruimte is verruimd. Voorheen kon je tot 7 jaar terug premie inhalen, nu is dat 10 jaar geworden. Dit maakt het ook voor ondernemers en DGA’s nog aantrekkelijker om voor een lijfrente te kiezen in plaats van een pensioen. Ook voor werknemers die nauwelijks of geen pensioen opbouwen is dit een goede manier om het pensioen aan te vullen. Het is flexibeler en je hebt minder juridische vereisten. Om te onderzoeken of dit ook voor jou interessant is, raden we aan contact met ons op te nemen. Dan nemen we dit samen door.
Wat komt er op je af? Check consequenties voor uw pensioenplanning
Gedurende de komende periode (tot 2028) zal uw werkgever en de pensioenuitvoerder informatie verstrekken over de wijzigingen in de regelingen. Welke keuzes moet je maken en wat dit voor jouw persoonlijke situatie betekent, kunnen wij voor jou in kaart brengen.
Voor meer informatie, kijk dan op Pensioenakkoord: een transparanter en persoonlijker pensioenstelsel op Rijksoverheid.nl of neem contact met ons op.
Scheidingsproces: Het belang van een goed advies
Als je besluit uit elkaar te gaan, komt er een hoop op je af. Je moet veel regelen en keuzes maken terwijl je ook nog met je eigen emoties en vaak de emoties van een ander te maken hebt. Zeker als er ook nog kinderen bij betrokken zijn.
Uit elkaar gaan brengt vaak grote onzekerheden en spanningen met zich mee. Wat gebeurt er met de opvoeding van de kinderen? Waar ga ik wonen? Hoe ziet straks het financieel plaatje eruit? Hoe gaan we hierover onderhandelen zonder teveel emotie? Gaan we met een mediator in zee of schakelen we advocaten in? Allemaal vragen die tegelijkertijd opkomen en die met elkaar gekoppeld zijn.
Samenwerking advocaten/mediators
Wij kunnen je in dit proces helpen. Wij werken hiervoor samen met mediators en advocaten. We kunnen je zo met een van hen in contact brengen. Zo houden we de lijntjes kort en efficiënt zodat we snel en kundig voor jou of jullie aan de slag kunnen.
Onze rol als financieel planner
Wij adviseren in een scheidingsproces over verschillende onderwerpen. Meestal zijn de verdeling van het geld en de woning hierin de meest prangende onderwerpen. Blijft een van de partners in de gezamenlijke woning en is dat dan nog wel betaalbaar en realiseerbaar? Hoe verdelen we het spaargeld en/of de beleggingen? Vertrekpunt voor het kunnen maken van deze beslissingen is of jullie samenwonend zijn, al dan niet met een samenlevingscontract, gehuwd, dan wel geregistreerde partners zijn. In de laatste twee vormen is ook van belang of er huwelijkse/partnervoorwaarden zijn opgesteld. Dit bepaalt de spelregels voor het verdelen.
Op basis van dit soort informatie en dat wat aansluit op jullie persoonlijke en financiële wensen, bekijken wij wat haalbaar is. Dat doen we in nauwe samenwerking met de mediator of de advocaat. Andere financiële onderwerpen waarover wij adviseren zijn de verdeling van het pensioen, het inkomensplaatje na de scheiding (“Wat wordt mijn netto inkomen en heb ik eventueel recht op toeslagen?”), de financiële gevolgen bij overlijden tijdens en na het proces en de belastingaangifte in het jaar van scheiding en ga zo maar door. Vaak is er ook nog privévermogen in de woning geïnvesteerd, waarbij onderzocht moet worden hoe dit onderling te verrekenen. Allemaal onderwerpen die je goed moet regelen om een nieuwe start te kunnen maken.
Wij helpen zowel met het advies als de uitvoering hiervan. Wil je hierover meer informatie, laat het ons dan weten!
Nieuw plan voor belasting op vermogen (Box 3)
De demissionaire Staatssecretaris Van Rij heeft een wetsvoorstel ingediend voor de belastingheffing op het vermogen. Aanleiding hiervoor vormt het arrest van de Hoge Raad om de omstreden fictieve rendementen die de basis vormen van de belastingheffing een halt toe te roepen.
In eerste instantie wilde hij belasting heffen op de jaarlijkse toename van alle soorten vermogen. Dit levert echter problemen op bij (verhuurd) onroerend goed. Als er een enorme waardestijging in een jaar plaatsvindt, moet je natuurlijk wel cash hebben om de belasting te kunnen betalen.
In het nieuwe wetsvoorstel heeft de Staatssecretaris twee categorieën benoemd. De eerste categorie betreft het gewone vermogen zoals spaargeld, beleggingsfondsen en andere beleggingen. Hier moeten we straks vermogensaanwasbelasting betalen. De daadwerkelijk (papieren) stijging of daling van het vermogen is bepalend voor de belastingheffing. Bij eventuele verliezen mag je dit in latere jaren verrekenen met de winst.
De 2e pijler gaat over het onroerend goed. Hier zal vermogenswinstbelasting plaatsvinden oftewel belastingheffing op moment van verkoop of overlijden.
De bedoeling is dat de nieuwe wet in 2027 ingaat. Het ligt nu ter consultatie en een volgend kabinet zal het moeten uitvoeren.
Meenemen van rentecondities naar volgende woning niet altijd eenduidig
Elke geldverstrekker heeft meeneemregels van de rentecondities naar een volgende woning. Toch is dit niet altijd zo simpel als het klinkt. Vaak is er onvoldoende besef dat de voorwaarden waaronder dit recht bestaat per aanbieder sterk kunnen verschillen.
De meeneemregeling is een faciliteit die de hypotheekaanbieder aan consumenten kan verlenen om de rente die tussen partijen is afgesproken ‘mee te nemen’ als in de toekomst een andere woning wordt aangekocht en waarvoor de consument opnieuw een hypothecair krediet bij de betreffende aanbieder wil afsluiten. Over het restant van de lening kun je dan, voor de periode dat de rentevastperiode nog niet is afgelopen, dit bedrag tegen die rente ook voor de nieuwe hypotheek lenen.
Bij een fors deel van de in de afgelopen jaren afgesloten hypotheken hebben consumenten gekozen om de op dat moment geldende lage tot zeer lage rente tot wel 30 jaar vast te zetten. Deze consumenten hebben bij eventuele verhuizing een groot financieel belang bij het kunnen meeverhuizen van deze lage rente naar hun nieuwe hypotheek.
Voorwaarden op tijd lezen
Is er sprake van een dergelijke faciliteit dan wordt dit recht doorgaans in de voorwaarden van het hypothecair krediet vastgelegd. De voorwaarden die de aanbieder aan dit recht verbindt kunnen per aanbieder verschillen. Als je besluit om te gaan verhuizen, neem dan contact met ons op. Wij denken herover graag met je mee en controleren meteen de meeneemcondities.